Opname accommodatie

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

KC22-026 22 mei 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC22-026
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht  : 9 mei 2022
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 17 mei 2022
Datum uitspraak  : 23 mei 2022

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klaagster] (klaagster)

 

[verweerster] (verweerster)

[verweerster 2] (AIOS)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

  1. Medicatie
  2. Opname

 

 

Procesverloop

De commissie heeft op 9 mei 2022 een klacht ontvangen inzake medicatie in het kader van verplichte zorg. Op 9 mei 2022 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 16 mei 2022 doorgestuurd naar partijen.   

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 23 mei 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 19-7-2021 en 2-2-2022;

-           Zorgplan d.d. 16-8-2021;

-           Medische verklaring d.d. 25-10-2021 en 9-2-2022;

-           Bevindingen GD d.d. 26-10-2021 en 9-2-2022;

-           Zorgmachtiging d.d. 25-11-2021 en 24-2-2022;

-           Pr 22: Beslissing verlenen VZ d.d. 4-2-2022, 15-2-2022 en 24-2-2022;

-           Evaluatie verplichte zorg 8-2-2022 t/m 10-5-2022;

-           Product 23: Informatiebrief verplichte zorg d.d. 7-2-2022, 21-2-2022 en 25-2-2022;

-           Decursus en rapportage vpk periode 4-2-2022 t/m 12-5-2022.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 23 mei 2022.

 

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een psychotische stoornis met wanen.

Op 24 februari 2022 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van zes maanden.

 

 

Standpunten van partijen

De voorzitter geeft aan dat de Wvggz klachten over opname en medicatie door deze klachtencommissie behandeld kunnen worden. De commissie is niet bevoegd de klacht over het schenden van privacy te behandelen.

 

Klaagster vertelt dat zij de indruk heeft gedrogeerd te zijn toen zij uit huis gehaald werd op [datum]. Zij werd onwel in de voortuin en in de ambulance en leidt daaruit af dat haar iets is toegediend.  Ze werd hierdoor verward en is geboeid de ambulance uitgehaald. Klaagster heeft de gang van zaken als schaamteloos ervaren. Er werd gezegd dat er begrip was voor het feit dat klaagster overstuur was maar dat dit helaas niet anders was.

Op de [locatie] werd ze in een crisiskamer geplaatst waar veel mensen waren. Dat vond ze niet gepast. Klaagster mocht toen een advocaat bellen maar heeft niet van die mogelijkheid gebruik gemaakt omdat ze die advocaat niet kende. Tijdens opname kreeg ze steeds de keus tussen tabletten of een injectie. Omdat ze een verpleegkundige erg aardig vond durfde klaagster enkele malen de medicatie niet te weigeren ondanks dat ze er erg beroerd van werd. Momenteel gaat het iets beter aldus klaagster en kan ze op de stoel blijven zitten en de commissie te woord staan maar het is niet wat je iemand toewenst aldus klaagster. De klachten zijn op 25 februari 2022 begonnen toen de dwangmedicatie is opgestart. Ook is klaagster bang voor schade op de lange termijn.

 

Klaagster benoemt dat ze in een moeilijke situatie verkeert waarbij haar gezondheid erg onder druk staat door de medicatie. Klaagster heeft het idee dat ze al langere tijd door Pro Persona belaagd wordt. De zorgmanager heeft haar verteld dat Pro Persona al voor haar opname, op verzoek van de verhuurder, bij de bemoeizorg betrokken was. Klaagster is niet bekend met de term bemoeizorg maar is wel bekend met het feit dat de verhuurder dit in gang heeft gezet. Klaagster benoemt dat ze voor opname denkfouten heeft gemaakt maar voelt zich onevenredig gestraft hiervoor door de zware en akelige medicatie die nu toegediend wordt. Klaagster ervaart veel bijwerkingen: ze voelt zich maar een paar uur per dag fit. Verder is ze duf en kan minder beschikken over haar eigen mogelijkheden. Klaagster heeft last van haar stem, voelt koorden onder haar voeten bij het lopen en ervaart stijfheid bij het bewegen. Ze ervaart beperkingen bij het traplopen en kan geen lange wandelingen meer maken. Ze is het niet eens met de diagnose en wil naar huis en haar studie hervatten. Klaagster heeft ooit een inleiding in de psychologie gevolgd en daarin geleerd dat het beter is om mensen met psychische problemen met rust te laten.

 

Verweerster licht ter zitting toe dat er al grote zorgen waren over het toestandsbeeld van klaagster in de thuissituatie. Er is daarom een zorgmachtiging voor haar aangevraagd en er is getracht de behandeling ambulant op te starten. Dit bleek niet mogelijk omdat er geen bereidheid was bij klaagster. Omdat de situatie verslechterde en het niet duidelijk was wat er aan de hand was is besloten tot opname. Na opname is klaagster 2 weken geobserveerd om helderheid te krijgen over de symptomen en de klachten. Toen duidelijk was dat het een psychotisch toestandsbeeld betrof is gestart met de medicatie. Er was geen informatie beschikbaar over eventuele behandelingen en medicatie in het verleden. Conform het protocol is besloten te starten met Haldol. De intentie was om dit oraal toe te dienen maar, afhankelijk van de bereidheid bij klaagster om de medicatie in te nemen, is soms ook geïnjecteerd. Verweerster heeft getracht de medicatie zo laag mogelijk te houden omdat klaagster bijwerkingen kreeg bij hogere doseringen. De bijwerkingen van de medicatie zijn met name aan de orde in de instelfase en in principe van voorbijgaande aard. Verweerster spreekt haar hoop uit dat er een situatie ontstaat waarbij de bijwerkingen verminderen en acceptabel zullen zijn voor klaagster. De medicatie wordt voortdurend gemonitord en zo nodig bijgesteld. Verweerster ziet een positieve verandering in het gedrag van klaagster als gevolg van de behandeling. De psychotische uitingen staan nu meer op de achtergrond en klaagster is opener en minder afwerend. Er is ruimte voor andere gedachten dan over mishandeling, belaging en dat haar kwaad wordt aangedaan, aldus verweerster.

 

Klaagster is van mening dat informatie in haar dossier gedeeltelijk niet op waarheid berust. Zo zou zij gedachten hebben over vergiftiging van het drinkwater en zichzelf niet goed verzorgen. Dat is niet waar aldus klaagster. Ook is er tegen haar wil telefonisch contact geweest met haar dierbaren. Klaagster vindt dat contact met Pro Persona schadelijk is voor haar kinderen.

Ten aanzien van de genoemde denkfouten licht klaagster toe dat ze het idee had dat ze in aanraking was gekomen met radioactief materiaal omdat ze vloeiende kringen zag in uiteenlopende materialen. Die gedachten zijn nu weg.

 

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerster dat toegewerkt wordt naar ontslag als klaagster goed is ingesteld op medicatie. Dit kan wel een aantal maanden in beslag nemen. In de tussentijd moet goed onderzocht worden wat er nodig is in de thuissituatie en wat het ambulante team daarin kan betekenen. Maatschappelijk werk is daarbij betrokken.

 

      

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten zien op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de verplichte medicatie en opname zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en zijn ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, gediagnostiseerd met een paranoïde psychotisch toestandsbeeld met wanen (o.a. beïnvloedings- en vergiftigingswanen). Klaagster vindt zichzelf niet ziek. Klaagster klaagt over de verplichte medicatie en opname. Klaagster ervaart bijwerkingen van de medicatie. De bijwerkingen zijn rigiditeit, bewegingsbeperkingen en klaagster heeft het gevoel over een kabel te lopen. Klaagster wil naar huis toe. Verder klaagt ze over de behandeling tijdens de opname en privacy schending. Deze klachten kan de klachtencommissie niet in behandeling nemen omdat deze de klachtgronden van de Wvggz niet raken. Klaagster wil geen ondersteuning van een patiëntvertrouwenspersoon.

 

Verweerster geeft aan dat het ernstig nadeel van klaagster weggenomen kan worden door de verplichte zorg. Het ernstig nadeel is gelegen in de waanbelevingen van klaagster waarbij ze denkt vergiftigd te worden en bloot te staan aan radioactieve straling. Het risico van het ernstig nadeel is maatschappelijke teloorgang en levensgevaar. Verweerster geeft aan dat opname van belang is om klaagster te kunnen behandelen met medicatie teneinde het psychotisch toestandsbeeld te laten verbleken. Verweerster heeft gepoogd om in samenwerking met klaagster de medicatie vrijwillig in te laten nemen maar dat is niet gelukt. Op 25 februari 2022 is de verplichte zorg besproken met klaagster en op diezelfde dag is de informatiebrief uitgereikt aan klaagster.

 

Naar het oordeel van de commissie voldoen de aanzegging en schriftelijke uitreiking aan klaagster aan de wettelijke vereisten. 

 

Gezien het gedrag van klaagster en het risico op ernstig nadeel is de verplichte zorg gegeven door verweerster een passende behandeling om het ernstig nadeel te voorkomen en te beperken. Getoetst zijn de proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en doelmatigheid van de verplichte zorg.

De commissie is van oordeel dat verweerders op inhoudelijke goede gronden hebben besloten om verplichte zorg toe te passen. De verplichte medicatie met antipsychotica en opname zijn nodig om het ernstig nadeel voor klaagster te beperken. Om die reden acht de klachtencommissie de klachten ongegrond.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie ongegrond.

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de opname ongegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te [plaats], 23 mei 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5